Wie wil deze rol spelen?

“Wie wil deze rol spelen?” Een zaaltje met ongeveer twaalf studenten, een trainer en een grote klok aan de muur die traag seconden en vervolgens minuten wegtikt. “Niemand?” “Dan ga ik iemand aanwijzen” Mijn eerste training gesprekstechniek als student Pedagogiek aan de Universiteit van Leiden. Lang geleden maar niet vergeten: de tikkende klok, de gespannen studenten en een trainer die maar bleef wachten. Een herinnering die mij lange tijd een aversie tegen dit soort trainingen heeft bezorgd. Voor mij een voorbeeld van de impact die een dergelijke training kan hebben en een illustratie van de invloed die de aanpak van de trainer heeft op het leereffect.

In de jeugdbescherming en ook in andere zorgsectoren wordt veel getraind op houding en gesprekstechniek. En terecht, want veel van het resultaat hangt af van de manier waarop medewerkers communiceren met cliënten, patiënten en met elkaar. Zelf heb ik in de jaren negentig als beleidsmedewerker Leren en Ontwikkelen bij de Raad voor de Kinderbescherming veel van dit soort trainingen mede ontwikkeld, georganiseerd en geëvalueerd. Ook als deelnemer heb ik in mijn loopbaan cursussen gesprekstechniek of -vaardigheid gevolgd. Wat mij altijd heeft beziggehouden is de effectiviteit van dergelijke trainingen en dan vooral hoe je die kunt verbeteren.

Op grond van mijn ervaring zie ik vijf aspecten die de effectiviteit van gesprekstrainingen beïnvloeden:

  • Kwaliteiten van de trainer.
    Deelnemers laten inzien dat een gesprekstechniek niet werkt en ze stimuleren om andere techniek te gaan toepassen, vraagt veel vaardigheid van de trainer. Als het niet goed gaat, kan een rollenspel zelfs eindigen in een tranendal. Wie meer wil lezen over de kunst van het trainen en feedback geven, leest bijvoorbeeld de boeken van Karin de Galan:

Oefen- en feedbacktijd per deelnemer.
Iedereen evenveel laten oefenen en goede feedback geven is een opgave in een groep. Oefenen in kleine groepjes is een oplossing. Risico hiervan is dat deelnemers wel oefenen maar geen feedback krijgen omdat de trainer is blijven hangen bij een ander groepje. Een andere oplossing is inzet van meer trainers, wat de training weer behoorlijk duur kan maken.

  • Aard van de oefensituatie.
    Hoe je de oefening ook inricht: het blijft zo dat een aantal mensen een gesprek ‘opvoeren’ terwijl andere mensen toekijken. Voor veel mensen zorgt dit voor ‘toneelangst’ die niets te maken heeft met de gespreksvaardigheid die ze moeten oefenen. Het overwinnen van deze angst kost veel energie die ten koste gaat van het beoogde leerdoel.

Verhouding oefentijd – kennisoverdracht en presentatie van voorbeelden Kennisoverdracht en voorbeelden bekijken, nemen tijd die afgaat van de effectieve oefentijd waarvoor een training is bedoeld.

  • Afstand naar de werkpraktijk.
    Oefenen in een groep, ergens ver weg van de werkplek, schept een letterlijke afstand. Toepassing op de werkvloer is de eerste dagen na de training meestal nog ‘vers’ maar zwakt af. Zeker als er collega’s zijn die de training niet hebben gevolgd.Op welke manier kan online leren de effectiviteit van deze trainingen vergroten? Dat kan via de aspecten 2 t/m 5:
  • Oefen- en feedbacktijd per deelnemer en aard van de oefensituatie.
    Via de computer, met hulp van animaties, strips en film kunnen alle deelnemers voorafgaand aan en na afloop van een gesprekstraining, de gesprekstechnieken in hun eigen tempo oefenen. Oefeningen kunnen gecombineerd worden met automatische gegenereerde feedback via de computer of met online feedback van de trainer. Voordelen van online oefenen: er kijken geen andere deelnemers over je schouder mee en je kunt in je in alle rust concentreren op jouw reactie, vraag of samenvatting. Als deelnemer krijg je zo ook inzicht in eigen leervragen die je vervolgens mee kunt nemen naar de training.
    Voorbeeld: een strip waar deelnemer de eigen reactie moet geven
    Pixton_Comic_marian_op_2blearning
  • Kennisoverdracht en presentatie van voorbeelden
    Dit kan heel gemakkelijk online aangeboden worden. Voor deelnemers tijd- en plaatsonafhankelijk te bekijken of te lezen. De trainer kan in de contacturen vervolgens snel schakelen naar oefenen.
  • Afstand naar de werkplek
    Deze afstand kan worden overbrugd met online oefeningen waarbij de deelnemer eigen praktijkvragen en -situaties inbrengt en hier feedback op krijgt van de trainer. De trainer kan online ook individuele opdrachten geven die de deelnemer in de praktijk uit moet voeren.Online leren en oefenen kan de trainer en zijn of haar kwaliteiten (aspect 1) niet vervangen maar hem of haar wel ondersteunen.

    Wat mij betreft: nooit meer tijd wegtikkende klokken in trainingsruimtes maar alle tijd effectief gebruiken met een rol voor de computer en goed voorbereide en gemotiveerde deelnemers.

Geplaatst in Leven Lang Leren en getagd met , , , .